Skip to content

Roadtrip Australië: When it rains, it pours

East Coast here we come! Want ja, daar zijn we met het afzetten van Enrico in Cairns inmiddels aanbeland. Dit is waar het eigenlijk allemaal te doen is in Australië, althans dat vinden de meesten. Het ‘stukje’ kust (2400 km) van Sydney tot Port Douglas, iets boven Cairns, heeft voor ieder wat wils. Ontelbare mooie stranden, surfspots, tropische eilanden zoals de Whitsundays, regenwoud, party’s in grote steden zoals Gold Coast, kangoeroes en koala’s, Nationale Parken en natuurlijk niet te vergeten: het Great Barrier Reef. Je kunt je hier dus wel even vermaken. Wij hebben ons voorgenomen ongeveer 3-4 weken aan de oostkust te spenderen en in die tijd is het helaas onmogelijk om alles te zien en doen. Er zullen dus keuzes moeten worden gemaakt.

Groen, grauw en geen blauw
Na ons korte bezoekje aan Cairns en het uitzwaaien van Enrico gaan we op weg naar het Daintree Rainforest, maar voordat we daar op ontdekkingstocht gaan moeten we wel nog het een en ander regelen. Het is al weer even geleden dat we een was hebben gedraaid (of onszelf echt fatsoenlijk hebben gewassen), en dus strijken we neer op een camping waar we die twee dingen kunnen regelen. Terwijl Tijl het e.e.a. uitzoekt aan activiteiten in de buurt gaat Irma een rondje hardlopen. De omgeving blijkt weinig te bieden te hebben, maar dat is juist wel even lekker. We luieren wat in onze stoeltjes, spotten onze eerste kookaburra en kunnen eindelijk weer eens wat schrijven voor de website. Het lijkt wel RTL Campinglife. Een dag later rijden we door naar het regenwoud, wat helaas voor ons die dag zijn naam eer aan doet. In de droge tussenpozen (even voor alle duidelijkheid, het regende dus) maken we een aantal korte wandelingetjes door de dichtbegroeide bossen en spotten we het één en ander aan wildlife. Hiermee hebben we meer geluk, want we spotten een cassowary (of kasuaris), een bedreigde vogelsoort waarvan er naar schatting nog maar 1500 in het wild in Australië voorkomen. De felle kleuren rond de hals en kop maken van deze vreemde vogel een bijzondere verschijning. Helaas slagen we er niet echt in om er een goede foto van te maken, dus daarvoor zul je google moeten raadplegen. Het Daintree Rainforest is trouwens het grootste tropische regenwoud van Australië en op sommige plaatsen, zoals rond Cape Tribulation, groeit het regenwoud zelfs tot aan de zee. Helaas zitten zonnige strandfoto’s er voor ons vandaag niet in, maar mooi is het toch wel.

Alles valt in het water, behalve wij…
Als we weer op weg zijn naar het zuiden horen we via de radio (op de spaarzame momenten dat we een redelijk signaal ontvangen tenminste), dat er de komende dagen weinig verandering zal zijn wat betreft het weer. “Today showers, tomorrow showers, basically the rest of the week showers…”. Ofwel regen, regen en nog eens regen. Voor een staat met als bijnaam The Sunshine State, valt Queensland tot nu toe dus behoorlijk tegen. Maar goed, niet getreurd, want nat worden we toch wel als we gaan duiken bij het Great Barrier Reef. Omdat de prijzen voor duiken op het GBR behoorlijk hoog liggen en er veel discussie is over de gezondheid van het rif, zoeken we een bibliotheek op om daar wat onderzoek te doen naar de beste divespots. Het GBR, ’s werelds grootste koraalrif, strekt zicht uit over ongeveer 2300 km, telt meer dan 2900 individuele riffen en dus ook behoorlijk wat dive sites. De beste, zo blijkt, vind je wat verder uit de kust en dat betekent vaak dat duiken op die plekken alleen middels meerdaagse tours kan worden gedaan. Na het zien van de prijskaartjes die daarbij horen, besluiten we dat een dagtrip meer ons ding is. De grotere steden langs de kust, zoals Cairns, Townsville, Port Douglas en Cooktown, zijn uitvalsbasissen voor dat soort trips en dus gaan we in Port Douglas maar eens kijken wat we kunnen regelen. Bij het Dive Center aldaar wordt duidelijk dat de regen en wind van de afgelopen tijd niet echt bevorderend zijn voor de duikomstandigheden op het rif en dat die dus de komende week ook niet echt zullen verbeteren. De eerste plaats op een dagtrip die ze ons kan aanbieden is aankomende zaterdag (het is nu maandag), maar dan is er nog maar 1 plekje vrij. We verlaten het donkere Port Douglas in de hoop wat verder naar het zuiden beter weer en dus meer duikmogelijkheden te treffen.

Helaas is de voorspelling aan de kust voorlopig nog steeds regen en dus gaan wij maar weer wat het binnenland in. Onze eerste stop is het oude mijnwerkers dorpje Herberton. De vrouw van het informatiecentrum begint enthousiast te vertellen over wat er allemaal te zien is in de omgeving, maar de grote afwezige in haar verhaal is het dorpje zelf. Omdat we daar blijkbaar een redelijke entreeprijs voor het historische gedeelte moeten betalen, nemen we aan dat haar ontbrekende uitleg betekent dat het niet zo veel voorstelt. We kijken op haar aanraden wel even rond in het mijnbouwmuseum, wat zich in hetzelfde gebouw bevindt. Zo komen we nog behoorlijk wat te weten over het winnen van tin, wat dat werd hier in 1875 bij de zoektocht naar goud ontdekt, en de levens van de mijnwerkers. We vervolgen onze weg via een route die dezelfde mevrouw voor ons heeft uitgestippeld op de kaart en doorkruisen daarmee voor een tweede keer de mooie Tablelands. We stoppen even in Ravenshoe (uitgesproken als Ravens-hoe, niet als Raven-shoe) om wat oude geveltjes in dit kleine dorpje te bekijken en sluiten onze route af bij de Millstream Waterfalls, zeker het hoogtepunt van de dag. Hoewel het hier momenteel geen regenseizoen is (al lijkt het daar wel op), buldert het water hier over een flinke breedte naar beneden. Wij hadden natuurlijk niet anders verwacht.

Ondanks de regen aan de kust besluiten we toch weer die kant op te rijden. Mission Beach, een dorpje dat een erg mooie kustlijn zou moeten hebben, willen we namelijk echt niet overslaan. Ook hier worden we weer vriendelijk te woord gestaan door een mevrouw van het informatie centrum, die van mening is dat we ons ondanks het slechte weer prima moeten kunnen vermaken. Ze laat ons verschillende wandelingen en uitzichtpunten zien op de kaart, de een nog mooier dan de ander al zegt ze het zelf. Als wij vol goede moed bij het eerste uitzichtpunt aankomen worden we echter weer teleurgesteld door de wolken die het uitzicht verpesten. Of beter gezegd verhullen, want we zien niets dan wolken. We laten de andere uitzichten en kustwandelingen voor wat het is en duiken maar weer het regenwoud in. Wellicht zien we hier nog een cassowary, zodat we toch nog die mooie foto kunnen maken. Het is een mooi wandelingetje, maar de cassowaries zitten waarschijnlijk ergens te schuilen voor de regen. Wanneer we die middag in de auto zitten komt plotseling de zon door. We nemen de eerst volgende afslag die naar een riviertje lijdt en grijpen onze kans. We parkeren de auto, nemen een duik in het ijskoude water en wandelen daarna een stuk langs het stroompje af waardoor we bij verschillende kleine watervalletjes uitkomen.

Drie keer niks
Omdat we geen zin hebben in nog een regenachtige en natte dag aan de kust, draaien we af richting het oosten en de droge outback. We zetten koers naar Charter’s Towers, wederom een voormalig mijnwerkers dorp. ‘The World’ was tijdens de hoogtijdagen van de (goud)mijnindustrie de bijnaam van dit kleine dorpje, toen het na Brisbane de grootste stad van Queensland was. Tegenwoordig zijn slechts de vele historische geveltjes een herinnering aan die lang vervlogen tijden. Charters Towers heeft daardoor wel een zeer authentiek sfeertje en is dan ook een erg leuk dorpje om door heen te wandelen. Wij maken er een echt ‘goudmijn’ dagje van, want later die middag rijden we naar Ravenswood. Dit kleine dorpje (er wonen ongeveer 150 mensen) had rond het jaar 1900 bijna 5000 inwoners en er waren in die tijd maar liefst 48 hotels. Wij telden er nu nog maar één en die mocht er zijn ook. Naast een aantal andere pareltjes van gebouwen vinden we hier ook een verlaten mijnwerkershut, waar Irma nog even wat was besluit te doen. De nog actieve goudmijn aan de rand van Ravenswood levert nog wat mooie plaatjes op, maar heel veel meer is er hier niet te zien. En dus duiken we de kroeg in, op zoek naar wat echte Australische gezelligheid.

Driemaal scheepsrecht blijkt als we later die dag weer aan de kust komen eerder drie keer niks te zijn, want hoewel de zon verwoede pogingen doet om door te komen, blijft ook Townsville een grauwe bedoeling. We wandelen voor de vorm een keer op en neer langs de promenade, maar echt waar Queensland Sunshine State, hier worden wij niet vrolijk van. De radio heeft ons inmiddels al vertelt dat het voorlopig ook nog steeds niet beter wordt, en dus gaan we niet eens op zoek naar een Dive Center. We zullen ons er bij neer moeten leggen dat duiken bij het Great Barrier Reef er voor ons niet in zit deze reis (Hè toch, nu moeten we nog een keer terug!). Airlie Beach, de gateway naar de beroemde Whitsunday Islands blijkt de volgende dag ook maar een droevige bende (denk aan Knokke als het regent), en omdat wij er even helemaal klaar mee zijn, parkeren we de bus op een parkeerplaats langs het strand en zetten een filmpje op. Helaas kon ook dat stukje Hollywood drama (geen idee meer hoe de film heette of waar hij over ging) weinig aan onze dag toevoegen. Daar lagen we dan, aan misschien wel een van de mooiste stukjes kustlijn van Australië, achter in onze Pearl, terwijl de regen op het dak trommelde. Wij hebben er genoeg van, tijd voor een nieuw plan.

We besluiten alle kustplaatsen en mooie strandjes voorlopig maar links te laten liggen (letterlijk) en gaan op weg naar Eungella National Park. De omvang van het park is absoluut niet indrukwekkend, maar de kans dat je er een platypus spot is aanzienlijk groot! Dat is voor ons dan ook de voornaamste reden van het bezoek, want wij willen dit eigenaardige Australische wezentje toch wel eens met eigen ogen zien. We hadden het tijdens onze road trip met Enrico al een aantal keer over de platypus gehad, en daarbij was de Nederlandse benaming voor dit diertje het voornaamste vraagstuk. Tijl en ik konden er, zelfs na uitvoerige beschrijvingen van onze Italiaanse vriend, namelijk niet opkomen wat die zou moeten zijn. “Come on guys, it’s like an otter, but with the mouth of a duck!”. Er ging steeds geen lampje branden, maar als we bij het zogenoemde ‘Platypus Point’ staan en in de verte iets boven het water uit zien komen, valt het kwartje. Even is hij aan het wateroppervlak te zien, voordat hij weer naar beneden duikt en verdwijnt. Hij herhaalt dit regelmatig, net niet dichtbij genoeg om een duidelijke foto te trekken, maar wel voldoende om de grote snavel en platte staart te kunnen onderscheiden. Ferry het vogelbekdier. Weer kunnen we wat van onze bucketlist afstrepen. Wanneer we even later met een prachtig uitzicht van onze lunch zitten te genieten, zoeken we op Wikipedia nog even wat op over dit toch wel heel merkwaardige beestje. Zo blijkt de platypus het enige zoogdier met een snavel, weer wat geleerd.

De druppel die de emmer doet overlopen
Omdat onze Pearl af en toe een ochtendhumeur heeft en dan soms niet wil starten, gaan we maar even langs een garage. Hier blijkt dat de opstart problemen veroorzaakt worden door een onderdeel (een slang die vakkundig met duct tape is gerepareerd) dat af en toe wat lucht doorlaat. Het kan op zich niet veel kwaad, maar we zouden het onderdeel kunnen vervangen om van de problemen af te zijn. De levering ervan kan alleen wel zo’n drie/vier weken duren en dus besluiten wij dat het iets voor latere zorg is. Wel kopen we een fles koelvloeistof, want die blijkt na inspectie op een zeer laag niveau te staan. Na wat uitleg van het mannetje van de garage weten we precies hoe we dit bij moeten vullen en gaan we de volgende ochtend aan de slag: appeltje eitje natuurlijk! Na het bijvullen gaan we er weer tegenaan, want er staat een lange rit op de planning. Om het slechte weer te ontlopen hebben we namelijk besloten om een flink stuk door te rijden in de richting van Brisbane, waar het weer hopelijk beter zal zijn. We passeren heel wat wolkenvelden en regenbuien en rijden dus vrolijk door. Helaas blijkt Pearl minder vrolijk. Ze presteert net als het weer maar wisselvallig en krijgt steeds meer moeite kleine heuvels op te komen. Ook de temperatuurmeter bereikt nieuwe hoogtes, en dat nog wel met de gloednieuwe koelvloeistof.

Om haar niet te veel af te matten lassen we wat extra stops in, maken daar meteen nog wat foto’s en op die manier komen we ’s avonds toch aan waar we wilden zijn. Ook de tweede dag gaan we er weer vol goede moed tegenaan, maar al snel wordt het Pearl te zwaar. Als we kort na vertrek iets horen rammelen besluiten we te stoppen om een kijkje te nemen. We remmen af, trappen de koppeling in en op datzelfde moment slaat de motor af. We proberen opnieuw te starten, maar er is geen beweging meer in te krijgen. Een Australiër die toevallig in de buurt staat geparkeerd en ook nog eens verstand heeft van auto’s, kijkt graag even met ons mee, maar ook hij heeft geen idee wat er aan de hand is. En dus zit er nog maar één ding op: op zoek naar een garage. Gelukkig zitten we niet heel ver buiten een dorpje en de man vindt het geen probleem ons hier even af te zetten. Eenmaal bij de garage hebben ze na onze uitleg al een vermoeden en dus wordt de takelwagen gestart om Pearl ook deze kant op te halen. De vriendelijke garage eigenaar legt ons na kort onderzoek uit wat er volgens hem aan de hand is: Een deel van de motor is gescheurd.

Hoe heeft het zo ver kunnen komen? Deels door het te laat bijvullen van de koelvloeistof (das dus onze schuld) en deels door slordige monteurs die eerder met Pearl bezig zijn geweest. Er blijken namelijk wel meer dingen niet in orde zoals te veel olie in de motor en ook dat zou op de langere termijn problemen hebben kunnen veroorzaakt. We worden voor de keuze gesteld de motor te vervangen (behoorlijke investering en dus AU!) of de auto hier achter laten en verder reizen met openbaar vervoer of een nieuwe auto (uiteindelijk waarschijnlijk een nog grotere investering en dus dubbel AU!). We kiezen voor optie 1, waarbij de nieuwe motor helaas vanuit het zuiden van Australië naar Childers moet komen. Het is niet anders en dus moeten we op zoek naar vermaak in dit prachtige dorpje. Als de motor er na een aantal dagen dan toch is, blijken ze de verkeerde opgestuurd te hebben, en dus wordt het wachten nog wat verlengd. Het lukt ons gelukkig verassend goed de tijd door te komen, ook al blijkt er in Childers weinig vermaak te vinden.

We pimpen de auto van binnen en van buiten (in de hoop op een makkelijkere verkoop aan het einde van onze road trip) en maken verschillende wandelingen door de omgeving. Ook hebben we, zoals jullie al wel gemerkt hebben, de tijd gehad wat achterstallig (blog)werk in te halen in de bibliotheek. Uiteindelijk hebben we 10 dagen in Childers doorgebracht, en voelden we ons best wel een beetje locals. We hebben er dan ook maar meteen een fotoreportage over gemaakt, waarin zowel het klusresultaat als de omgeving van Childers te bewonderen zijn. Na onze tien dagen chillen in Childers ziet Pearl er gelukkig weer op en top uit, en ook haar nieuwe motor buldert enthousiast. We kunnen weer op pad! Behalve een flinke financiële tegenvaller (donaties zijn welkom op NL 96 RABO 0120…., geintje natuurlijk), is het vooral weer een nieuwe ervaring, je moet immers alles een keer mee gemaakt hebben. Hopelijk blijft het deze reis wel bij die ene keer, want anders moeten we ons volledige rekeningnummer nog gaan doorgeven. Om in de spreekwoorden te blijven: Het geld groeit ons niet op de rug!

Dit bericht heeft 2 reacties

  1. Wat een mooie foto’s! Dat Daintree Rainforest ziet er super uit, wat gaaf dat het dan tot aan de zee doorgaat. Jammer van alle regen, maar die dreigende luchten hebben ook wel wat op de foto’s! Wat balen van jullie Pearl zeg, maar gelukkig nu weer als herboren. 🙂

  2. Jammer van het weer en de autoproblemen, maar mooi om te horen dat jullie er toch weer een avontuur van maken!
    Haha het vogelbekdier, ben gek op die maffe beesten, bijzonder om hem in het echt te zien! Je kan aan je rijtje ook nog toevoegen dat ze de enige zoogdieren zijn die eieren leggen en een van de weinige zoogdieren die gif hebben!
    Veel plezier in Nieuw Zeeland, kijk nu al uit naar de foto’s! Misschien trouwens mosterd na de maaltijd, maar een echte aanrader om te lezen is ‘In a Sunburned Country” van Bill Bryson, vol met feitjes en anekdotes van de reis van Bill door Australië, ik heb er echt van genoten!
    Groetjes, Koen

Het is niet mogelijk een reactie te plaatsen.