Skip to content

Lang leve de lol in Laos

Na ons tweede verblijf in China is het tijd voor een heel ander soort bestemming: Laos, een van de backpackersparadijzen in Zuidoost-Azië. En dat is te merken ook. Ons in China veel gespeelde ‘Spot de Blanke’ (een spelletje waarbij we onze ogen open houden voor andere toeristen) begint hier na een minuut of vijf al te vervelen. Als je iedere 30 seconden ‘Ja, ik zie er een paar!’ moet roepen wordt het namelijk een beetje te veel van het goede. De hoeveelheid toeristen is voor ons nog even moeilijk te bevatten, zelfs in het eerste dorpje na de grens. Maar goed, het went gelukkig snel en ergens is het ook wel weer gezellig, het praat natuurlijk een stuk makkelijker. Dat het snel went is trouwens maar goed ook, want het aantal toeristen zal waarschijnlijk alleen maar meer worden. Zeker als we onze weg door het noorden van Laos, in de richting van Thailand, vervolgen.

Beestjes, beestjes, en nog eens beestjes!
Behalve dat er in Laos veel andere backpackers zijn is het er bizar heet. De gemiddelde temperatuur ligt rond de 30 graden (en dan reken ik de nachten gewoon mee!), met uitschieters naar 37-38 graden. Combineer dat met een hoge luchtvochtigheid en je krijgt een situatie waarbij je naar buiten loopt en gewoon onmiddellijk begint te druppelen. Of zoals we om ons heen hebben horen zeggen: “A perpetual state of sweat…” en “I walk outside and immediately feel moist!”. In die hitte besluiten wij vanuit Luang Namtha (onze eerste stop in Laos) een tweedaagse Jungle Trek te gaan doen. Twee dagen wandelen door de jungle, traditionele lunches geserveerd op bananenboombladeren en een overnachting in een minority village, dat is zo ongeveer hoe onze tour er uit komt zien.

Samen met een Frans koppel, twee Israëlische meisjes en twee gidsen beginnen we, na een bezoekje aan een traditioneel dorpje, aan een klim dwars door de jungle. Een klim ja, wat behalve berg op moeten we door de storm van een week geleden nu ook over enorm veel omgevallen boomstammen heen klauteren. Rond het middaguur strijken we neer voor een lokale lunch met onder andere zeewier, slakken en natuurlijk sticky rice. Terwijl we de slakken leegslurpen slaan we alle vliegen en ander ongedierte van ons af. Voordat we lekgeprikt worden vervolgen we de route die ons langs een stroompje naar een watervalletje brengt. Al snel blijkt dat we ook hier ongedierte van ons af moeten blijven slaan, al zijn het nu vooral bloedzuigers. Ze kunnen dan misschien niet echt kwaad, maar alleen al het idee dat er zo’n vies beest van je bloed zou zitten te slurpen geeft ons de kriebels. Als we ’s avonds aankomen bij onze slaapplaats zijn we dan ook heel blij met de gemaakte keuze om in het dorp (en dus in een huisje) te slapen, in plaats van midden in de jungle. Terwijl onze gidsen het avondmaal bereiden lopen wij een rondje door het dorpje en halen we wat biertjes bij de lokale supermarkt. Die hebben we wel verdiend.

Voordat we de volgende ochtend onze wandeling weer voort zetten lopen we nog maar een keer het dorpje in. Onze gids vertelt ons dat de kleine hutjes aan de rand van het dorp de ‘single man huts’ zijn. Dit wil zeggen dat de mannen die nog geen vrouw hebben vanaf het moment dat ze het huis uit gaan in deze hutjes slapen. Wij dachten in eerste instantie dat het kippenhokken waren, dus hopelijk vinden deze mannen snel een leuke vrouw! Ook zien we hoe iedereen zich klaarmaakt voor een nieuwe dag: de vrouwen kleden de kinderen aan en de mannen springen op hun brommer om aan het werk te gaan. We vonden het leven in dit dorpje zo bijzonder dat we er een fotoreportage van hebben gemaakt. Ook wij trekken onze wandelschoenen weer aan en duiken weer de jungle in. We worden vergezeld door drie jongetjes uit het dorp, die ons gaan uitdagen voor een boomklimwedstrijdje. Wanneer we bij de desbetreffende boom aankomen schoppen ze hun slippertjes uit en klimmen ze als apen de boom in. Iets later doen wij hetzelfde, met schoenen aan, en binnen no time zitten we net zo hoog in de boom. Dat bleek dus best wel mee te vallen. Na nog een lunch geserveerd op bananenbladeren maken we de laatste meters door de jungle en zijn we blij dat het er bijna opzit. We zijn er inmiddels namelijk al wel achter gekomen dat wandelen in de bergen net iets meer ons ding is dan zo’n jungle tocht. Je moet bij die laatste namelijk continue opletten waar je je voeten neerzet en als je wel in de gelegenheid bent om even op te kijken is het uitzicht vrijwel telkens hetzelfde: bomen, takken en bladeren. Al met al was het een leuke ervaring, maar voorlopig voor ons wel weer even genoeg jungle.

Vroege ochtenden, late avonden
De volgende bestemming is Luang Prabang en we zijn van plan om daar met een boot over de Nam Ou rivier naartoe te gaan. Dat lijkt ons wel een leuke variatie op alle busritten van de afgelopen tijd. Hiervoor moeten we dan wel eerst met de bus naar Nong Khiaw, van waaruit we de volgende dag op de boot kunnen stappen. Helaas blijkt ons goed uitgedachte plannetje niet uitvoerbaar. Als we bij de haven arriveren komen we erachter dat er het afgelopen jaar namelijk een dam is gebouwd, ongeveer halverwege de route naar Luang Prabang, waardoor het vanaf daar dus niet meer mogelijk is om verder te varen. Het is wel mogelijk om het eerste deel met de boot en het tweede met de bus af te leggen, maar de prijzen die daar aan verbonden zijn zijn zo belachelijk hoog, dat we daar vriendelijk voor bedanken. In plaats van een bootticket kopen we dus maar weer gewoon een busticket en besteden we onze tijd in Nong Khiaw met een pittige wandeling naar het uitzichtpunt over de stad en de daardoorheen kringelende rivier. Die avond hebben we bovendien gekozen om voor het eerst echt Laotiaans te eten, dus als we weer beneden zijn nemen we plaats aan een tafeltje in een klein restaurantje, gerund door een hele vriendelijke mevrouw die heerlijk blijkt te kunnen koken.

De volgende dag arriveren we rond het middaguur in Luang Prabang en dus kunnen we in de verzengende hitte op zoek naar een hostel. Dat het hier toeristisch is blijkt wel uit de prijzen, die meteen een stukje hoger liggen dan we lief hebben. We vinden uiteindelijk een kamer die aan onze (prijs)eisen voldoet en niet veel later lopen we de stad in. In het kleine oude centrum van Luang Prabang is van alles te zien wat een bezoekje waard is. Zo beklimmen we op het heetst van de dag het heuveltje midden in de stad naar een mooi uitzichtpunt en lopen we door de vele straatjes met hier en daar nog wat overblijfselen uit de Frans-koloniale tijd. Er hangt een erg relaxed sfeertje en ook wij nemen er dus even de tijd om te ontspannen. Om te beginnen worden we eens goed onder handen genomen door een masseuse die al onze spieren met haar handen (en soms ook knieën en voeten) kneedt. Verder brengen we veel tijd door op de terrasjes van de vele restaurantjes die er in het stadje te vinden zijn en maken we kennis met de heerlijke Lao Barbecue, een soort combinatie tussen gourmet en fondue, erg lekker!

Naast de vele restaurantjes vindt je hier ook een flink aantal Boeddhistische kloosters, waar je gewoon even binnen mag lopen (als je netjes gekleed bent tenminste). Vooral het Wat Xhieng Thong, het grootste en oudste van allemaal, is de moeite waard, ook al vragen ze juist daar een kleine toegangsprijs. Door die grote dichtheid van kloosters stikt het in Luang Prabang van de fotogenieke monniken die de straten opfleuren met hun oranje gewaden. Vooral tijdens zonsopkomst kleuren de straten rondom de kloosters oranje. Rond die tijd vindt namelijk elke morgen de Tak Bat plaats, oftewel ‘Alms Giving’. Tijdens deze ceremoniële gebeurtenis gaan de monniken in een lange rij door de straten om hun eten voor die dag te verzamelen. En nee, dit betekent niet dat ze een voor een alle fruitbomen in de stad leegplukken, ze krijgen dat gewoon van de inwoners van de stad. Een mooi tafereel om te aanschouwen, maar je moet er wel vroeg je bed voor uit. De eerste keer dachten we dat we om half zes wel op tijd zouden zijn, maar helaas zagen we toen zo’n honderd meter verderop net de laatste monniken om de hoek verdwijnen. De tweede poging zijn we er dan ook ruim op tijd aanwezig en zitten we dus al lang met de camera in de aanslag als de eerste monniken rond vijf uur hun bolletjes rijst aannemen van de op hun knieën zittende gelovigen. Gelukkig zijn we ook bij die eerste poging niet helemaal voor niks vroeg ons bed uitgekomen, want nu we toch al op waren konden we best meedoen met de yoga sessie van 07.00 uur. Voor ons allebei was dit de eerste keer, en dat beviel eigenlijk erg goed!

En dan heb je nog de omgeving van Luang Prabang, want iets buiten de stad is het ook prachtig. Om dat allemaal te zien kun je het beste een scooter huren, want dat is gek genoeg een stuk goedkoper dan een ritje met een tuktuk. En dat deden wij dus. Op ons scootertje crossen we naar de Tat Kuang Si Waterfalls, een soort natuurpark dat (de naam zegt het al) vooral bekend is vanwege de mooie watervallen. Wij waren dan ook blij verrast toen we de vele beren zagen die in het park worden opgevangen. Deze beren zijn gered uit slechte situaties en krijgen in dit park een beter leven. Nog steeds in gevangenschap, maar ze hebben het naar ons idee prima naar hun zin. Als ze niet aan het chillen waren in een vijvertje, hingen ze wel te slingeren aan een schommel. Toen we niks meer over de beren konden leren zijn we zelf ook de verkoeling op gaan zoeken in het helderblauwe water van de vele watervalletjes. Heerlijk! De relaxte dagen in Luang Prabang sluiten we af met een tweede keer Lao Barbecue, maar dit keer met z’n viertjes. We meteen namelijk met James en Nathalie, die net in Laos zijn aangekomen. De Ierse James hebben we eerder deze reis leren kennen tijdens onze Annapurna hike in Nepal en dit keer is zijn vriendin er ook bij. Het resulteert in een erg gezellige avond met goede gesprekken en voldoende drankjes.

Feest ontwijkend gedrag
Na deze gezellige avond nemen we afscheid van Luang Prabang en bussen we weer door naar Vang Vieng. Overal lezen en horen wij dat Vang Vieng ooit bekend stond als dé feestbestemmig van Zuidoost-Azië, maar door een aantal ernstige ongelukken als gevolg van drank en drugs in combinatie met een snel stromende rivier heeft de regering hier met strenge maatregelen ingegrepen. Het zou er nu dus een stuk rustiger moeten zijn, maar wij merken daar eigenlijk weinig van. Zodra we aankomen horen we de gesprekken over de katers, shotjes en de beste paddo’s al voorbij komen. Opzich kan dat natuurlijk allemaal best leuk zijn (ook wij zijn de braafste niet altijd), maar toch blijken wij in een net iets ander reisritme te zitten dan de meesten hier en dus voelen we ons er niet echt op onze plek. De eerste avond trekken we ons dan ook terug in een van de restaurantjes waar vooral de lokale bevolking zit te eten, maar wel allemaal met de voetjes in het water van de voorbij stromende rivier. Een topplekje dus.

De meest populaire activiteit in Vang Vieng is tuben. Hierbij krijg je een opgepompte tractorband en wordt je zo’n drie kilometer buiten het stadje aan de over van de rivier gedropt. Het idee is nu dat je, al liggend op deze band, meegevoerd wordt door de rivier. Maar niet in een keer naar het eindpunt natuurlijk. Er zijn namelijk verschillende tussenstops bij de barretjes langs de rivier. Tegenwoordig zijn dat er nog maar een handjevol, maar vroeger waren ze blijkbaar ontelbaar en je kan je dus ook wel voorstellen waarom er zo nu en dan ongelukken gebeurden. Even twijfelen we of we wel in de stemming zijn om hier aan deel te nemen, maar al snel komen we tot de conclusie dat we niet echt in Vang Vieng zijn geweest zonder getubed te hebben. “Een paar biertjes en wij vermaken ons wel”, zei Irma nog voor vertrek en inderdaad… Voor we het weten staan we te beerpongen, doen we mee aan een moddergevecht en rent Tijl achter de bal aan op een voetbalveldje. Een prima middagje dus, die we afsluiten met een heerlijk diner met de drie Nederlandse meisjes waarmee we, al dobberend op de rivier, aan de praat raakten.

Net als in Luang Prabang is het ook in Vang Vieng zonde om alleen maar in de stad te blijven hangen, want de omgeving is hier weer bijzonder. Daarom huren we op ons laatste dagje een scooter en trekken we er samen met Iris (een van de Nederlandse meisjes) op uit. Ter verkoeling nemen we een duik bij de Blue Lagoon, waar toeristen en locals elkaar af proberen te troeven met de gekste sprongen uit een over het water groeiende boom, en verdwalen we bijna in de pikdonkere grot die ernaast ligt. Vervolgens maken we een rondje door de mooie karstgebergtes, dorpjes en kiezelweggetjes en sluiten we af met een late lunch bij de Organic Mulberry Farm net buiten de stad.

Hip Laos
Tijd voor onze laatste bestemming in Laos: Vientiane. De meningen over deze stad, de hoofdstad van Laos, zijn nogal verdeeld, maar omdat wij er sowieso doorheen moeten om in Thailand te komen besluiten we er toch maar een nachtje te blijven. Om de highlights te gaan bezichtigen springen dit keer op de fiets, ook al is het daar eigenlijk veel te heet voor. Na het zien van de Pha That Luang (een grote gouden stupa en hét symbool van Laos is) merken we dat we het wel zo’n beetje gezien hebben en dus strijken we voor de lunch neer bij een van de hippe koffietentjes in de stad. Op de weg terug naar het hotel nemen we nog even een kijkje in het COPE Visitor Center. De COPE is de grootste verschaffer van protheses, rolstoelen en andere rehabilitatie middelen in Laos, en hun visitors centrum (een soort klein museum) geeft bezoekers een goede kijk op het werk dat zij doen. Vooral het deel dat gaat over de reden waarom de vraag naar protheses en dergelijken in Laos zo groot is is indrukwekkend: UXO (Unexploded Ordnance), oftewel de niet goed functionerende explosieven die na de oorlog in Laos nog duizenden slachtoffers hebben gemaakt door alsnog te ontploffen.

Vergeleken met de rest van Laos merken we dat mensen in de hoofdstad veel hipper zijn. Ze kleden zich moderner en besteden meer aandacht aan hun uiterlijk, onder andere door te sporten. Dit zien we dan ook volop gebeuren op de boulevard, waar de stad rond zonsondergang tot leven komt. Grote groepen ouderen staan te bewegen op muziek, kinderen rennen vrolijk in het rond en mensen joggen op hun gemakje voorbij. Op het gemakje ja, dat wel. Het is namelijk nog steeds veel te heet om je echt uit te sloven. Die avond eten we samen met Iris (want die is inmiddels ook in Vientiane) een typisch Laotiaans gerecht (vis van de barbecue) en slenteren we nog even over de avondmarkt. Zo sluiten we ons korte maar krachtige bezoekje aan dit groene en populaire land af. Op naar Thailand!

Dit bericht heeft 4 reacties

  1. Hoi luitjes,

    Weer een mooi verhaal en volgens mij een mooi land zeg.
    De protheses zijn wel anders als bij ons op Blixembosch maar het ziet er wel indrukwekkend uit.
    Geniet nog van jullie reis.
    Lieve groetjes, Wilma en de boys

  2. Alweer een heel afwisselend land af te lezen aan de foto’s. Wel ’n paar mooie groene plaatjes in de jungle maar dat gekriebel nee ook niks voor mij. Mooi gebied waar die beren worden opgevangen, gelukkig zijn er altijd weer mensen die zich voor het bestrijden van dierenleed inzetten. Geniet van het vervolg van jullie reis.

Het is niet mogelijk een reactie te plaatsen.